Killerkanaalsluis
Geen sluis van alledag
Er kleeft en knaagt een nieuwsgierig maar ook wat gespannen
gevoel aan me. Vandaag voor het eerst een hard stromende Elbe op en bakboord
uit de sluis van het Kielerkanaal in. Voor mij onbekend terrein. Paul kent de
route vanuit de beroepsvaart en vertelt hoe mooi het er is met prachtige oude
roestige en nieuwe strak betonnen bruggen. De pracht, de rust, de
langgerektheid van het eeuwenoude kanaal die Noordzee en Oostzee verbindt en
een omweg boven Denemarken langs voorkomt. Duizenden schepen passeren elkaar
respectvol. Pleziervaart met vakantiegevoel en grote jongens met tonnen lading
glijden over de route. Ter voorbereiding open ik de boeken en verken de
digitale wereld.
Het idee alleen al, rillingen...
De toegang naar de sluis staat met vele waarschuwingen omschreven.
‘Onder geen beding dit en dat...’ Vooral de beroepsvaart niet hinderen en de
witte verlichting volgen. Het aanleggen in de sluis zelf schijnt ook geen
sinecure te zijn. Gladde bielzen en rubbermatten als steiger...Ik lees over een
vrouw die afstapte, uitgleed en haar heup brak, over beschadigde bootrompen
door onverwachte aanlegcapriolen…. Door de gelezen verhalen ontstaat vanzelf
een beeld in mijn hoofd en oefen ik de weg door de Kielersluis. Mijn brein
heeft helaas de neiging doemscenario’s in plaats van successtory’s te maken. Ik
heb mezelf al vaak zien uitglijden en met een zuigende beweging tussen boot en
steiger zien belanden. Het idee alleen al bezorgt me rillingen.
De geplande Elbestroming mee jaagt onze boot over het water en de
sluisingang komt al snel in zicht. Een paar zeilboten gaan eerder doelgericht
naar de overkant en varen nu aan de verkeerde kant van het water toch? Mijn
schipper vaart door en in mijn ogen te veel richting beroepsvaartsluis. Foeter,
foeter… Ik ben wat gespannen en Paul moet het ontgelden. Zit ik juist of ben ik
de muts? Ik met al de gelezen informatie in mijn achterhoofd was liever door
gevaren en een stukje verder omgedraaid. Beter dat dan gesteggel met grote
schepen of een reprimande van de sluiswachter.
Bij aankomst brandt het wit knipperende licht, geen wachttijd. Een kalm
lauwwarm briesje zal de aandacht niet afleiden. De stootwillen hangen aan
weerszijden met de koppen in het water. Protesterend trekken ze de mastworp
strakker en slaan kleine hekgolfjes achter zich aan. De voor- en achterlijnen
liggen klaar en ik besluit de einden midscheeps neer te leggen zodat ik er
eenmaal afgestapt snel en goed bij kan. Ik check het klittenband van mijn
zeilbroek en fixeer ze extra strak om mijn enkels, ik wil niet blijven haken.
Mijn voeten zet ik andersom over de railing en wacht. Oude stenen sluismuren,
roestige ketting en afgesleten kikkers sieren de kant. Zout water klotst over
de bewegende natte houten bielzen met rubbermatten. Zulke steigers heb ik nog
niet eerder gezien, dit is het dus….
Spierballenwerk
De aankomst zo zacht dat ik afkijk hoe de boot de kant kust.
Daadkrachtig stap ik af en het gaat goed! Ik moet er even van bekomen. Ik sta
vast en zeker op de bewegende delen, dat was het dus! Mijn schoenen worden nat
van het overlopende water. Ik schuif wat heen en weer met mijn zolen om te
voelen hoe glad het is. Dat valt reuze mee. Ik neem beide einden van de lijnen
en haal ze klungelig door de ogen. ‘Niet met voorste lijn het rechteroog’ zeg
ik tegen mezelf. Van de schipper mag het nu allemaal wel iets sneller maar de
grootste overwinning voor mij is al geweest. Dansend bewegen de boot en ik mee
met de steiger en liggen we vast. Dit voelt duidelijk als een fotomomentje. Ik
poseer met mijn hand losjes aan de roestige koude ketting, glimlach breed en
laat mijn onzichtbare spierbal zien.
Ongemerkt gaat de schutting voorbij en zonder signalen van licht of
geluid is het tijd om uit te varen. De oudere man op de zeilboot voor ons laat
keurig een touw met emmer omgekeerd op de klotsende houten steiger zakken. Ik
zie waar dit geoliede echtpaar mee bezig is. De emmerverhoging als krukje laat
de kleine mevrouw behendig terug aan boord stappen. Ik realiseer me voor het
eerst dat ik nu flink laag naast de boot sta en het een hoge stap moet zijn
geweest. Oef, kom ik er zelf eigenlijk nog wel op? Niet te flauw, grijp ik met
rechts de verstaging en denk mijn rechtervoet er ‘eventjes’ bij te zetten. Niet
dus. Opnieuw met meer kracht en een zetje op mijn tenen ligt mijn been nu wel
over de railing. De railing heeft zich ontpopt tot flosdraad en in deze
splitstandpositie lijkt mijn bovenbeen in te scheuren. Voor het eerst ervaar ik
dat afstappen van boord één is en weer opstappen een volgende uitdaging kan
zijn. Het doet me denken aan de thriller ‘Adrift’. Vier
vrienden gaan een stukje zwemmen vanaf hun zeilboot en vergeten de zwemtrap.
Slechts twee keren terug...









