Mindelo

Charlotte Dorren

Even stoppen en weer door. Water tanken en boodschappen doen voor de Atlantische oversteek naar Suriname. Zo dacht ik erover. Maar dat doet, weet ik nu, helemaal geen recht aan deze bijzondere plek. Mijn beeld begon te veranderen toen Joshua van Eindhoven in zijn boek, Op reis met de Hope, gepassioneerd en oprecht over Kaapverdië vertelde. Het intrigeerde me.


Rum


Het is druk in de ankerbaai van Mindelo. Zeilers die oversteken of al jaren plakken, vissers en restanten van afgezonken boten, alles drijft hier. We kijken uit op de ferryterminal, een kade vol kleurrijke pandjes, palmen en bezige Afrikanen. De Marina floating bar met zijn dinghysteiger, vormt de toegangspoort tussen water, wal en de levendige stad. Het is de ontmoetingsplek waar we steeds maar niet wegkomen. Een weerzien met zeilvrienden. Waar euforie en ellende worden gedeeld. Vereende krachten samenwerken aan een volgende stap. Waar nieuwe vriendschappen worden gesloten en onder luid getoeter even enthousiast vaarwel worden gezegd. Het is het delen van hetzelfde schuitje en de Afrikaanse vibe beleven, die deze plek bijzonder maakt.

Ik zwaai het Franse echtpaar uit dat voorbijloopt. Bij het douanekantoortje raakte ik met ze in gesprek. Aardige mensen die me vrolijk corrigeerden omdat ik aannam dat ze net als hun landgenoten naar Martinique op weg waren. Een geanimeerd gesprek volgde. Een stel dat ik graag nog eens zou zien, maar wat waarschijnlijk niet meer gebeurt. En weg zijn ze. Een zoveelste afscheid. Ik laat mijn arm weer zakken en neem mijn glas beet. Het ijsblokje raakt mijn neus terwijl ik aan het te korte rietje zuig. De krakende suikerkorreltjes vermengd met limoensap en Grogue, het is heerlijk in deze warmte. Maar ook ben ik me bewust dat deze Caipirinha slechts een luxe toeristendrankje is. Het hoofdingrediënt, rum gebrouwen van gefermenteerd suikerriet sap, zal me voor altijd terugbrengen naar Kaapverdië en zijn eenvoud. Naar die ene vluchtige, waardevolle ontmoeting.  


Ze wenkt me. Met vlakke handen duwt ze haar hoofddoek net iets verder over haar slapen om grijze kroes te verhullen. Gekleed in een joggingsbroek omwikkeld met Afrikaanse stof en een te grote trui gaat ze voor. Zou ze het niet warm hebben? Het is bijna 30 graden. Ik voel straaltjes zweet op ongewenste plekken, trek en wapper voor de zoveelste keer mijn hemdje los van mijn borst. Gekromd, op badstofslippers die ooit smetteloos wit moeten zijn geweest, schuifelt ze via een zanderig achterommetje het hoekje om. Ik volg. Ze is uit het zicht. Aarzelend kijk ik door een deuropening zonder kozijn van een stenen huisje naar binnen. Het is er donker. Groter dan tien vierkante meter is het niet. Een tafel, twee stoeltjes en een eenvoudig getimmerd aanrecht met een kleedje erop. Daar staat ze. De oudere dame. In het midden. Vermoeide ogen kijken me aan. Ik lach vriendelijk. Ze antwoord met niets. Kijkt weg en wendt zich af. Met zorg schenkt ze een heldere lichtbruine vloeistof uit een petflesje 7-up in een borrelglaasje. Voorzichtig strekt ze haar hand om niet te morsen naar me uit en zegt: ‘Grogue.’

Ik neem een slokje van de zelfgestookte rum en krijg het nog warmer. De smaak van honing, het is zoet. ‘Con miel?’ Probeer ik.

Ze knikt, ziet dat ik het lekker vind. Ze pakt mijn arm beet, draait me directief om en stopt de petfles rum in mijn rugzak. Haar ogen vragen. Dat moet ik natuurlijk kopen. Hoeveel is het? Probeer ik met gebaren. Er komt geen enkele reactie. Ze verstaat me niet. Wat nu? Ik pak een oud toilettasje met kleingeld en laat zien wat ik nog heb. Langzaam pakken haar geharde vingers de muntstukken eruit en beginnen ze in haar handpalm heen en weer te schuiven, te tellen. Het duurt even. Omgerekend 1 euro 50 zie ik snel. ‘Meer heb ik niet, dit is het.’ Kijk ik haar aan. De prachtige munten waarop zeilboten en vogels staan afgebeeld, verdwijnen goedkeurend in haar zak. Dan pakt ze de rum uit mijn tas, giet de helft in een groot vat en geeft mij de rest. Zo is het! Geld voor haar waar. Ik vouw mijn handen voor mijn borst en sla mijn ogen dankbaar neer. Ze lacht. 

Verrukt door deze korte ontmoeting, haast ik me naar de rest van de zeilers. Vanochtend vroeg zijn we samen op pad gegaan naar Santo Antão voor een wandeltocht vanaf de vulkaankrater Cova de Paúl. Ommuurde slingerpaadjes wijzen ons de weg naar beneden. Suikerriet, koffie- en papajaplanten vullen de sprookjesachtige vallei waar dorpelingen hun waar aanbieden. Ik proef de gesuikerde papaja, het bittere goud en koop wat om er later aan boord zelfgemaakte arretjescake mee te versieren. Dit is waarom ik wilde reizen. Tijd stilzetten. Mezelf verwonderen en verbinden aan een unieke andere wereld.


Saharazand


Tussen de uitstapjes op São Vicente en de vele borrels door, krijgt Quelinda alle aandacht. Paul loopt haar minutieus na en hijst me de mast in. Ik kom er, oranje door Saharazand uit en slijtage van de fokkeval door op het spoor. Blij dat we het nu zien in plaats van midden op de oceaan. Het leert ons de impact van mijlenvreten en een wijze les over langdurige trekkracht. In Nederland waren we daar, net als op het schavielen veel minder alert op.  

Het elektromotortje van de stuurautomaat krijgt een vakkundige beurt in de behulpzame BoatCV watersportwinkel. We duimen dat dit oude beestje het blijft doen want een reserve hebben we nog niet. De dag voor vertrek ga ik voor de allerlaatste keer met een waaier aan tassen de markt op. Marieke, een schat van een zeilster, die voor mijn dochter wordt aangezien, gaat met me mee. Samen slenteren we langs groente- en fruitstalletjes. Manden vol geurige koriander, courgette, tomaten, kolen en bananen, er is zoveel meer dan ik dacht. Zelfs weken na de oversteek in Suriname genieten we er nog van. Mindelo werd niet even een tussenstop. Het werd de eerste compleet andere wereld en één van de hoogtepunten tot dusver.



door Charlotte Dorren 19 mei 2025
Altijd als Paul erover begon, knikte ik. Alsof ik het ook zag: voor anker bij het vrijheidsbeeld. Zijn droom. Zoals Suriname die van mij was. Maar voor mij was New York vooral ver weg en te groots. Het leek me sterk dat we er echt zouden komen. Een jaar geleden hoopte ik stiekem nog van niet en dacht dat we vast wel eerder zouden afbuigen. Het wisselende weer, de lange afstanden. Ik keek er niet naar uit. Waar leg je aan in een stad die nooit stilstaat? Hoe hard stromen de rivieren die miljoenen mensen voorzien? En past een schip als het onze wel ergens tussen staal, sirenes en skyline? Te veel vragen. Te veel onzekerheid. En als het dan te groots wordt, klap ik dicht. Dan druk ik nieuwsgierigheid weg als een ongeduldige gast aan de deur en doe alsof er niemand thuis is. Minderjarig Paul is anders. Waar mijn gedachten dwarrelen en twijfels blijven, legt hij lijnen vast. Een route in zijn hoofd bestaat lang voordat we ook maar één mijl gevaren hebben. En daar is lastig van af te wijken. Stap voor stap vult hij het plaatje in, tot ook ik het begin te herkennen en kan omarmen. En morgen is het dan zover. We varen zowaar The big Apple binnen. Op eigen kracht. Op eigen kiel. Met gezonde spanning en geen weglopen meer. Ongelooflijk. Want wat een stad is dat! Ik was zestien toen ik er voor het eerst kwam. Een bizar verhaal eigenlijk. Ik won de hoofdprijs van een ontwerpwedstrijd van een deodorantmerk en damesblad: knippen, plakken, kleuren. Uren heb ik er als puber op gezeten. Officieel mocht ik niet meedoen, ik was minderjarig. En dus schreef ik me in onder mams naam. Ik weet nog hoe ze met een grote glimlach de reischeque en de bos bloemen in ontvangst nam. Het deed een beetje pijn omdat ik daar niet stond. Maar wat was ik trots op mezelf.
door Charlotte Dorren 30 april 2025
Daar zitten we dan. Met z’n tweeën aan dek, een kop thee in de hand. Het is donker en stil. Het water als een spiegel met slechts een paar boten dobberend om ons heen. Paul wijst naar de horizon. “Daar gebeurt het straks. Nog 30 seconden.” Ik verwacht iets kleins, zoals een vuurpijl. “Zouden we überhaupt iets horen, denk je?” “Geen idee’, fluistert Paul. ‘nog tien seconden, negen, acht…” Maar dan… dat licht! Het is bizar. De horizon gloeit op als een versnelde zonsopkomst. En dan een flits, kaarsrecht omhoog. Quelinda trilt, de lucht barst open en roffelt wanneer de raket de geluidsbarrière doorbreekt. Wat een enorme kracht. Wat een magie.  Voor anker op de Intracoastal Waterway , kijkend naar een raketlancering vanaf Cape Canaveral, het is alsof de hemel ons weer laat zien hoe onbegrijpelijk bijzonder dit leven is. De hele ICW-route langs de Oostkust van Amerika blijkt vol te zitten met deze momenten. Een slingerende waterweg vol contrast. Van mondaine zomerhuizen tot verlaten kreken, van adrenaline tot verstilling.
door Charlotte Dorren 27 maart 2025
Amerikanen die zijn zo overdreven, niet? ‘Hi, how are you doing?’ klinkt overal en altijd, maar het antwoord lijkt niemand echt te interesseren. Toch kan ik je zeggen, deze eerste indruk is bedrieglijk. De eerste echte kennismaking met Amerikanen komt niet in de vorm van een praatje bij de supermarkt of de wasserette dit keer, maar in een noodsituatie op het water. Na een stevige nachtelijke tocht van 180 mijl vanuit de Bahama’s naderen we West Palm Beach, Florida. De zeedeining en de stroming van de invaart zijn fors. We zijn blij dat we in de luwte van de rivier terechtkomen. Terwijl de stad ontwaakt, maak ik, moe en voldaan, voorop het anker klaar. De wind trekt aan mijn haren. En dan hoor ik Paul’s stem zelfs boven de harde wind uitgalmen. ‘Charlotte, het gaat niet goed!’ schreeuwt hij. ‘Jan is gevallen. Hij denkt dat hij iets gebroken heeft. Ze hebben hulp nodig.’ Snel ankeren we Quelinda . Paul laat de bijboot zakken en vaart naar buddyboat Yulunga om te helpen. Erika, Jan’s vrouw, heeft mankracht nodig bij het laten zakken van de stroeve ankerketting. Intussen blijf ik aan boord en roep de Amerikaanse kustwacht op. Ik leg de situatie uit, geef onze coördinaten door en wacht op hulp. Hoe snel zal er iemand zijn? Ik blijf standby op de marifoon en houd ons Amerikaanse telefoonnummer bij de hand. Nog geen tien minuten na het eerste contact is er een sheriff- en politieboot en niet veel later de ambulanceboot. De rust, efficiëntie en betrokkenheid van de hulpverleners zijn immens en even nodig.
door Charlotte Dorren 5 maart 2025
De Bahama's, een betoverende archipel ten noorden van Cuba en ten oosten van Florida, bestaat uit meer dan 700 eilanden en 2.400 Cays. Sinds 1973 is het onafhankelijk van Groot-Brittannië, maar politiek en historisch gezien, nog altijd nauw verbonden. Koning Charles is het staatshoofd. De sfeer op de kleinere eilanden is kleurrijk en gemoedelijk, een scherp contrast met drukke hoofdstad Nassau, waar miljoenenjachten en giga cruiseschepen het sfeerbeeld bepalen. Overdag een bruisend geënsceneerd toneel, maar zodra de schepen vertrekken, blijft een uitgestorven decor achter. Na inkopen in Nassau gaan we dan ook gauw op zoek naar het echte Bahama gevoel.
door Charlotte Dorren 24 januari 2025
De eindeloze zee strekt zich voor ons uit. De zeilen staan er strak bij en het laatste stukje Cuba verdwijnt achter de horizon, alsof het een afgesloten hoofdstuk is. Ik erger me zoals altijd aan de kriebelende haartjes in mijn gezicht en veeg ze weg. In tegenstelling tot het gevoel van Cuba, dat laat zich niet zo eenvoudig wegvegen. Zelfs voor Cubaanse begrippen was het concertkaartje van nog geen 10 dollarcent goedkoop. Toch was het 19e-eeuwse Tomas Terry-theater, in het centrum van Cienfuegos, amper voor een kwart gevuld. En dat terwijl er een populaire band speelde. Het had ook niets te maken met de schoonheid van het gebouw. De marmeren vloeren en zuilen, de plafondschildering en de rode, velours podiumgordijnen met gele kwasten, straalden grootsheid en allure uit. Zelfs de door de coulissen vliegende vleermuizen deden niets af aan de charme. Waarom de meeste stoelen dan wel leeg bleven? Dat probleem ligt veel dieper. Tamara, in haar vlammende fluorlegging en shirtje, begeleidt ons via een kronkelig zandpad naar het bootje om het meer met flamingo’s te bezoeken. Onderweg praat ze over haar leven. 'Mijn zeven katten krijgen eerst eten.' Tamara werkt zeven dagen per week, voor 24 dollar per maand. Net als iedereen krijgt ze een basisrantsoen: een paar kilo rijst, wat bonen, een flesje olie en wat koffie. Daarnaast betaalt ze wat voor elektriciteit en water. Het huis kreeg haar familie van Fidel Castro. Maar als er iets extra’s nodig is, zoals medicijnen, wordt het ingewikkeld. Het is er niet of het is heel duur. Een spijkerbroek kost 20 dollar en een telefoon een heel jaarsalaris. Toen haar kaak ontstoken was, moest ze de dokter cadeautjes geven om geholpen te worden. Een paar uur later bedanken we Tamara voor haar openheid en het schouwspel van de vele flamingo’s en gaan op weg naar de markt.
door Charlotte Dorren 25 december 2024
Cuba verkeert letterlijk en figuurlijk in zwaar weer. Orkaan Oscar raasde eind oktober over het land, en daarna zorgde een aardbeving voor opschudding. Ook het regime roept vragen op. Er wordt gezegd dat er niets is: geen voedsel, geen brandstof. Sterk verouderde energiecentrales zorgen ervoor dat mensen vaak zonder stroom zitten. Basale levensbehoeften die wij als vanzelfsprekend beschouwen, ontbreken. Wat doet dit met de mensen? En wie zijn wij om daar nu de toerist uit te hangen? Kunnen we beter wegblijven of moeten we juist gaan? Onze wens is om dit land met een open mind te bekijken en te begrijpen. Er zijn genoeg oordelen over Cuba, maar geef ons de kans om ons eigen beeld te vormen. Ter voorbereiding lezen we ons in, en dat helpt de situatie beter te begrijpen. In het kort wil ik die zoektocht graag met jullie delen.
door Charlotte Dorren 4 december 2024
De omstandigheden bepalen het tempo, en wij passen ons aan. Ineens, is daar dat gekoesterde weergaatje. Verre van ideaal, weermodellen worden het maar niet eens, maar het is een kans. Een kans om noordwaarts weg te zeilen uit een land waar we haast vastgeroest zijn. Wegkomen uit Panama is niet eenvoudig. Het ligt aan lagerwal. Hier heerst óf geen wind, óf tegenwind. En de zee verkeert nog altijd in de afterparty van het orkaanseizoen. Squalls De eerste 72 uur van onze vijf daagse tocht, bromt de motor. Een klein zeiltje helpt in te slingeren. De Japanse noedels smaken goed ondanks de katterigheid. Het is wennen aan de deining na zo lang niet op zee te zijn geweest en het is druk. Op onze koerslijn vele grote zeeschepen die net als wij de ultieme route proberen te vinden. En dan, op dag drie gaat de motor uit. Eindelijk is er wind. En hoe! Het is alsof we een test krijgen van de meester, de zee himself . Squall na squall , ministormen, doorstaan we.
door Charlotte Dorren 24 oktober 2024
“Oh nee,” verzucht Jorge, onze vertrouwde taxichauffeur. Hij had het al eerder opgemerkt, het subtiele trekken aan het stuur, maar nu is het onmiskenbaar. In stilte hoopte hij de jachthaven van Shelter Bay Marina te kunnen bereiken en het probleem daar op te lossen. Maar het schrijnende geluid van de velg die over het ruwe asfalt schraapt, gaat intussen door merg en been. Jorge mindert vaart, wacht tot hij een opening in de dichte begroeiing ziet, en stuurt de auto behoedzaam de smalle berm in. We stappen uit in de schemering van de vallende avond. Om de reserveband tevoorschijn te halen, moet eerst 46 kilo ruimbagage uit de achterbak worden getild. De stevige, harde koffer leggen we eerst neer en daarna stapelen we de zachte tassen er bovenop om te voorkomen dat ze in de modderige berm terechtkomen. Tijgermuggen De noodband die hij met trots tevoorschijn tovert, lijkt wel een formule 1 band zo glad. Er is geen enkel profiel meer zichtbaar. Omdat de velg kleiner is dan die van het voorwiel en daar dus niet past, wordt Jorge inventief. Het achterwiel gaat naar rechtsvoor waar het lek was en het te kleine thuiskomertje neemt de plek rechtsachter in. De zwoele warmte valt als een sluier over ons heen. Zweet parelt alsof we in de sauna staan. Binnen mum van tijd worden we belaagd door muggen die zich gretig tegoed doen aan ons bloed. Gauw graai ik naar muggenspray als zelfs Jorge onrustig wordt. Want rondvliegende tijgermuggen die dengue, knokkelkoorts, overbrengen is hier geen uitzondering. Daar wil je niet mee besmet raken. Bijna thuis Daar sta ik dan, mijn telefoon omhooghoudend om Jorge en Paul bij te lichten. De zoete geur van Panama hangt zwaar in de lucht, terwijl de vogeltjes een laatste concert fluiten voor de nacht hen tot stilte dwingt. Met een oude, roestige krik en enthousiasme klaren de mannen binnen twintig minuten de klus. Langzaam en voorzichtig zet Jorge de auto weer in beweging. De donkere weg strekt zich uit door de jungle. Terwijl we verder rijden realiseer ik me dat we bijna thuis zijn. Thuis in een compleet andere wereld dan de wereld waar we gisteren nog van wegvlogen. Dat wordt mooi! De zomer in Nederland heeft ons dit jaar zoveel goed gedaan. Dit keer geen verdriet, maar volop genieten van het warme weerzien met familie en vrienden. Elke omhelzing een thuiskomen, in elk gesprek weer dichter bij elkaar. De kroon op deze zomer was het moment dat we de sleutel in handen kregen van ons nieuwe huis, gekocht terwijl we nog aan de andere kant van de wereld zaten. Het voelde als een belofte van iets nieuws, iets vast, van steen. We hebben keihard gewerkt aan de verbouwing. Niet gemakkelijk, maar met elke geplaatste muur, elke schroef en verfstreek groeide ons gevoel van trots en dankbaarheid. Wat wordt dat een mooi thuis! Door de golven gedragen Eenmaal terug in Panama voelt het alsof we aan de terugreis naar Nederland zijn begonnen. Waar je normaal in één dag met de auto of het vliegtuig weer thuis bent, gaan we met weer, wind en seizoenen als onze gids, langs de Cayman-eilanden, Cuba, de Bahama’s en de oostkust van Amerika. De geur van zout water, het zilte op onze lippen en de eindeloze horizon als onze begeleiders. Het Vrijheidsbeeld in New York zal ons laatste piketpaaltje zijn voordat we in juli aan de grote oversteek van de Atlantische Oceaan beginnen. Terug naar Nederland, gedragen door de golven.
door Charlotte Dorren 10 mei 2024
‘Ben er klaar mee.’ Met die woorden komt Paul me tegemoet met de dinghy. Vanochtend hadden we een slechte start samen. Mot om onbenulligheden. Allebei behoefte aan eigen ruimte. Paul had me met veel plezier op de kade afgezet en ik was nog veel blijer met vaste grond onder mijn voeten. Weg van het geklauter aan boord en gezoem van ventilatoren. IJskoude kokoslimonade, al wandelend plaatjes schieten en boodschappen doen, daar had ik zin in! Dat maakt me altijd weer blij. Na een paar uurtjes had ik alles gedaan wat ik wilde en mijn frustratie achtergelaten. Bij Paul ging het anders. Smerig en bezweet pakt hij mijn volle tassen beet. ´We kunnen geen water meer maken. Die kutgenerator is weer stuk. ´ ´Wat!? Alweer? Hoe kan dat nou?’ Dit is de tweede, dure motor in nog geen twee jaar tijd. ‘Ja, zeg jij het maar. Naar zijn grootje, het lager is kapot. Ik weet het niet meer Charlotte. Ik ben er zo klaar mee. Misschien moeten we de boot maar gewoon verkopen en een ticket naar Nederland boeken.’ ‘Wat? Quelinda wegdoen?’ Dat zal toch niet. Zeker niet uit zijn mond. ´Klotehitte hier ook. Werkelijk alles gaat stuk. Weken onderhoud gedaan en weer lopen we achter de feiten aan op een plek waar niets te krijgen is. En dan heb ik het nog niet eens over wat dit geintje gaat kosten.’
door Charlotte Dorren 31 maart 2024
Dit mag gewoonweg niet aan onze neus voorbijgaan. Verstandelijk probeer ik heus te beredeneren dat als het niet lukt, er vast weer iets anders op ons pad komt. Maar wat dan? Het is een gedachte die me zolang als we op reis zijn, onzeker maakt en bezighoudt. Het staat in een oud straatje met leilindes voor de deur. Aan het park, in het centrum. Notabene vorig jaar, toen we in Nederland waren, hebben we nog briefjes bij de bewoners in de bus gedaan om ons enthousiasme kenbaar te maken. Al 20 jaar willen we daar wonen en zo graag oud worden. En nu staat er prompt een lieflijk geveltje te koop.  Dromen, durven en doen. De spreuk gaat opnieuw op. Net zoals toen we besloten op wereldreis te gaan. Huis en banen vaarwel durfden te zeggen. En nu is het dit wat ons in complete verwarring brengt en ons uit de comfortzone rukt. Hier, aan de andere kant van de oceaan, waarin alles onmogelijk lijkt.
Meer posts